WANDELEN MET GOD– EEN KENNISMAKING MET GEESTELIJKE BEGELEIDING
juli 2010
1. DE GEESTELIJKE WEG EN GEESTELIJKE BEGELEIDING
Een paar jaar geleden was er in onze gemeente een spreker van Open Doors, die vertelde over de situatie van vervolgde christenen. Hij liet ons een boek zien (Volharden in geloof, van Ronald Boyd-MacMillan) en zei: ‘Jullie moeten vooral het laatste deel lezen. Dat gaat niet over wat wij voor hen kunnen doen, maar over wat wij van hen kunnen leren.’ Daar las ik over een man in China die 23 jaar in de cel had gezeten vanwege zijn geloof. In een ontmoeting met de schrijver van het boek vraagt die man: ‘Hoe wandelt u met God?’ De schrijver begint dingen op te noemen als bidden, bijbelstudie en naar de kerk gaan. 'Het verkeerde antwoord,' zegt de man, 'om met God te wandelen moet u rustig gaan lopen.' En later vertelt hij: 'Ik werd in een cel geduwd, maar u zult uzelf in een cel moeten duwen. U hebt geen tijd om God te kennen. U moet een cel voor uzelf bouwen zodat u voor uzelf kunt doen wat vervolging voor mij heeft gedaan - het leven versimpelen en God kennen.' Het leven versimpelen, letterlijk betekent dat: het leven 'semel plexus' maken, enkel gevlochten of enkel gevouwen, het leven ontvlechten, het leven een-voudig maken. Dat is wat het leven in de cel doet: het leven een-voudig maken en brengen bij de een-voud van God.
Gebed, de Schrift en geestelijke begeleiding
Ik ben ruim twintig jaar predikant. Het is prachtig werk, maar vaak voelt het niet als eenvoudig. Er zijn zoveel vragen. Hoe vertaal je die oude bijbelwoorden in onze tijd? Wat moeten we doen om de kerk aansprekend te laten zijn voor oud en jong? Waarom lijken al die nieuwe spirituele bewegingen zoveel interessanter en spannender? Wat te doen met zoveel verschillende meningen en behoeften ten aanzien van bijbeluitleg, liturgie, gemeenteopbouw, normen en waarden? Wat te doen met die wereldvragen van vrede en recht en zorg voor de schepping?
Een jaar of tien geleden las ik tijdens een studieverlof ‘Dragende delen’ van E. H. Peterson. Dat boek raakte mij. Het bracht mij bij de bron en wakkerde mijn verlangen aan. Ik vatte destijds
samen: ‘Predikanten verzaken hun roeping. Ze zijn ondernemers geworden. Maar ze zouden als een stelletje heiligen ervoor moeten zorgen dat de gemeente op God gericht blijft. Drie aspecten zijn
fundamenteel en essentieel voor het pastor-zijn: gebed, het lezen van de Schrift en het geven van geestelijke begeleiding.’
Gebed hoort in de context van het Woord, zegt Peterson. Bidden is antwoorden op het woord van God, in handen vallen van de levende God. Je bent als predikant niet geroepen om als boodschappenjongen of boodschappenmeisje iedereen ter wille te zijn, maar om voor te gaan in luisteren naar en antwoorden op de Schrift. Peterson pleit voor een contemplatieve exegese. Onze exegese heeft soms veel weg van de situatie: operatie geslaagd, patiënt overleden. Maar echt luisteren maakt ons attent op de onderstroom van innerlijkheid, mysterie, heiligheid in de Schrift. Over geestelijke begeleiding zegt Peterson: ‘Geestelijke begeleiding is daar waar twee mensen zich met volle aandacht richten op wat God uitwerkt in hun (of één van hun) levens en wanneer zij verlangen daar in geloof antwoord op te geven.’
Opleiding geestelijke begeleiding
In 2003 verscheen het boek ‘Dichter bij het Onuitsprekelijke’ van Gideon van Dam, predikant van de werkbegeleiding in de PKN, over geestelijke begeleiding voor en door pastores. Ook dat boek raakte mij. Ik herkende de vragen waar ik mee bezig was. Gideon van Dam had in zijn werk met predikanten ondervonden dat onder predikanten een vraag groeiende is niet zozeer naar begeleiding in de praktische kant van het werk maar meer in de geestelijke kant van het werk. Hoe is het met mijn geloof? Waar en hoe vind ik voeding? Waar kom ik God tegen in mijn leven en in mijn werk? Wat is mijn geestelijke weg?
Met deze vragen kwam hij terecht bij het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. Dat instituut doet onderzoek naar spiritualiteit in het kader van de joods-christelijke traditie en draagt zorg voor een opleiding geestelijke begeleiding. Gideon van Dam volgde die opleiding en startte in 2003 een protestantse variant, de driejarige postacademiale Opleiding Geestelijke Begeleiding voor predikanten en kerkelijk werkers. Deelnemers volgen de colleges aan het Titus Brandsma Instituut en een leertraining op Hydepark in Doorn, als onderdeel van het Theologisch Seminarium van de Protestantse Theologische Universiteit.
In het voorjaar van 2005 lazen wij met een groep gemeenteleden het boek ‘Doelgericht Leven’ van Rick Warren. Zo kwamen we te spreken over gaven van God en het ontdekken van die gaven. Als je hart ergens naar uitgaat, als je iets heel graag wilt, dan kan dat jouw gave zijn. Dat was de concrete aanleiding om mij op te geven voor de tweede lichting van de Opleiding Geeestelijke Begeleiding die startte in september 2005.
Van het eerste college zijn me vooral de woorden van docent Kees Waaijman bijgebleven: ‘In de theologie spreekt men doorgaans óver God, hier gaat het om het spreken mét God’. Deze woorden tekenen voor mij de vernieuwende en inspirerende werking van deze opleiding. Het gaat over het spreken met God, het mens zijn en mens worden in relatie met de Eeuwige. Het gaat over wat het geloof doet met mensen, wat de Geest uitwerkt in ons bestaan, hoe jij en ik gevormd worden naar Gods beeld, hoe dat wezenlijke in ons tevoorschijn geroepen wordt en mag groeien. Hoe is jouw weg en mijn weg met de Eeuwige, hoe wandel jij met God?
2. WORDEN WIE JE BENT
Geloven is op de een of andere manier altijd belangrijk voor mij geweest. Toch was de Opleiding Geestelijke Begeleiding een vernieuwende ervaring op mijn weg van geloven. Namelijk net daarin, dat ik geloven als een weg ging beleven.
Geloven was voor mij zoeken en vinden, bron en grond onder de voeten. En het was een richtingwijzer in mijn bestaan: wat wil God dat wij doen en laten? Maar nu ontdekte ik als nieuw de beweging van geloven: geloven als een weg om te gaan, als een relatie om in te leven en te groeien, geloven als wandelen met God. Eerder had ik zelfs wel eens een preek gewijd aan ‘mensen van de weg’, zoals christenen in het boek Handelingen worden genoemd, Maar nu begon ik de rijkdom te ontdekken, te herontdekken, van die hele lange traditie van geestelijke voorgangers, zoals de woestijnvaders en -moeders, Augustinus, Teresa van Avila, Dag Hammarskjöld of Etty Hillesum. Het was een hernieuwde kennismaking met mensen die iets hebben ervaren van de ontmoeting met God en daardoor in beweging gezet werden.
De middeleeuwse monnik Willem van Saint-Thierry benoemt op heldere wijze de motor in die beweging: liefde en verlangen. De liefde van de Eeuwige is het, die mensen roept en lokt, aanduwt en trekt. En het verlangen - als een van God gegeven instrument – zet mensen aan om op die liefde in te gaan. Zo wordt een mens in beweging gebracht, getrokken om te wandelen met God.
Geloven en tevoorschijn komen
Ik ben dankbaar voor het geloof dat ik van huis uit heb meegekregen: het vertrouwen op God, het doordenken van geloofs- en levensvragen en de concrete vertaling naar het alledaagse handelen. Als lid van een gereformeerde kerk vind ik nu onderdak binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Als mens van mijn tijd heb ik in de loop der jaren het gebouw van de dogmatiek leren relativeren. Ik leerde dat ieder mens de bijbel leest door een bril met eigen kleur. Ik leerde dat het denken over waarheid veel vragen meebrengt. Ik leerde hoe godsbeelden heilzaam kunnen kantelen. Ik kreeg veel instrumenten aangereikt om zorgvuldig om te gaan met geloofs- en levensvragen van onze tijd.
De Opleiding Geestelijke Begeleiding bracht mij een laag dieper en bood mij tegelijk ruimte. Ik voelde mij genodigd in de liefdevolle ruimte van de Eeuwige, genodigd om mijn werkelijkheid onder ogen te zien in het licht van de Eeuwige. Daar was de onzekerheid en angst, innerlijk nog verbonden met het oude dogmatische bouwwerk. Ik was bang, als Eva en Adam, om uit het struikgewas tevoorschijn te komen. Bang om beoordeeld en veroordeeld te worden. Bang om iets te zijn en bang om niets te zijn. Maar daar was ook het verlangen. Het verlangen om de goede krachten onder die onzekerheid vandaan te laten komen. Dat verlangen werd wakker geroepen in de opleiding. Jij mag worden wat jij bent: beeld van God. God is bezig jou te vormen, kijkt jou tevoorschijn. Jij mag tevoorschijn komen zoals je bent. Je hoeft geen stukken van jezelf af te snijden die niet deugen. Wandelend met de Beminde mag je gewaarworden dat je beminde bent. En gaandeweg mag je ontdekken dat in de ogen van de Beminde je zwakheid juist je kracht blijkt te zijn.
Deuren die opengaan
Toen ik in 2005 met de Opleiding Geestelijke Begeleiding begon, startte in onze gemeente tegelijk voor het eerst een Alpha Cursus. In de Alpha Cursus wordt het beroemde schilderij van William Holman Hunt genoemd - Light of the World - dat hangt in de St. Pauls Cathedral in Londen. Het verwijst naar Openbaring 3:20 en laat Jezus zien, met een lantaarn in de hand, die aanklopt aan een dichte deur zonder klink. Van binnenuit moet de deur geopend worden.
Teresa van Avila schrijft over de ontmoeting met de Eeuwige als de weg naar binnen, in de Innerlijke Burcht van de ziel. Zeven vertrekken beschrijft zij, waarin een mens steeds meer zichzelf en de eigen constructies loslaat en zich overgeeft in de handen van God. Tussen die vertrekken zijn deuren, beschrijft Teresa, deuren die alleen door gebed geopend kunnen worden. Niet door het spreken over God, maar alleen door het spreken met God, het aangesproken worden en antwoord geven. In het binnenste vertrek, in het hart van de mens, voltrekt zich het geheimenis van de ontmoeting met de Eeuwige.
Op allerlei manieren kunnen mensen iets uitdrukken van die kostbare ervaring. Teresa spreekt over het heilige huwelijk. De beroemde uitspraak van Augustinus – rusteloos blijft ons hart totdat het zijn rust vindt in U – moet in die ervaring zijn oorsprong vinden. Martin Buber noemt een geloofservaring die de mens in zijn totaliteit ‘zodanig aangrijpt dat door alle vertrekken de storm waait en alle deuren openspringen.’ Etty Hillesum spreekt over thuis zijn: ‘Op iedere plek van deze aarde is men ‘thuis’, wanneer men alles in zich draagt.’ En zij gebruikt het beeld van een schip met een kostbare lading binnenboord, dat losgesneden van de touwen vrij door alle landen vaart.
De weg van geloven is tegelijk een weg naar binnen en naar buiten. De geestelijke weg is een weg van loslaten en tegelijk een weg van opnieuw verbonden raken. Op de weg naar binnen vind ik in het licht van de Ander tegelijk mijzelf en de ander. Het evangelie vertelt hoe Jezus van tijd tot tijd de eenzaamheid van het gebed zocht. Volgens Teresa is de echtheid van het gebed te herkennen aan de gevolgen en de werken die eruit voortkomen. Franciscus van Assisi schrijft over de ontmoeting met een groepje melaatsen: ‘De Heer zelf heeft mij tussen hen gebracht en ik heb hun barmhartigheid bewezen. En toen ik bij hen wegging, was wat me bitter leek, voor mij veranderd in zoetheid naar ziel en lichaam.’ In de eenvoud van de liefde is de ontmoeting met de Eeuwige gelijk aan de ontmoeting met de ander en mijzelf.
3. DE RICHTING ONDERSCHEIDEN
De Opleiding Geestelijke Begeleiding biedt predikanten en kerkelijk werkers gelegenheid zich te oefenen in aandacht voor de geestelijke weg van anderen en zichzelf. Maar geestelijke begeleiding betreft niet alleen het werk van predikanten en kerkelijk werkers. Overal waar mensen bezig zijn met geloven en elkaar ontmoeten, kan sprake zijn van geestelijke begeleiding.
Een belangrijk beeld daarvoor is het verhaal van de Emmaüsgangers dat de evangelist Lukas vertelt. Twee mensen zijn onderweg van Jeruzalem naar Emmaüs en hebben het over alles wat er in Jeruzalem is gebeurd: de kruisiging van Jezus en het nieuws van de vrouwen dat hij leeft. Dan komt Jezus zelf naar hun toe en loopt met hen mee, maar zij herkennen hem niet. Zij raken in gesprek over alles wat hen bezighoudt en Jezus verklaart hen de Schriften. Als zij hem tenslotte thuis uitnodigen en als hij het brood breekt, dan herkennen zij hem. Dan spreken zij uit: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’
Overal waar mensen onderweg zijn en hun ervaringen delen, kunnen zij ontdekken dat die Derde meegaat, dat woorden gaan leven en harten ontbranden aan de nabijheid van de Eeuwige. Die ervaring gaat over alle kerkmuren heen en zelfs over grenzen van godsdiensten heen. Een ervaring waar de apostel Paulus in Athene al bij aansluit: ‘in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.’ Heel concreet merk ik dat de ervaring van de geestelijke begeleiding nieuwe wegen opent. Nieuwe vrijmoedigheid om in ontmoetingen met mensen geloven ter sprake te brengen en ervaringen op de geestelijke weg te delen. En nieuwe bescheidenheid ook, in het vertrouwen dat de Eeuwige zelf een weg gaat met ieder mens en dat mijn taak vooral is: niet in de weg staan met mijn drukte.
Verschillende standpunten
Mensen die op hun weg verheldering zoeken kunnen zeggen: iets is wit of zwart en daartussenin is alleen het grijze vage midden. In een gespreksgroep van onze gemeente kwamen we op dit onderwerp terecht vanwege de evangelietekst over de brede en de smalle weg. Zou de brede weg dat grijze midden zijn en de smalle weg de keuze voor wit of zwart? Of zou de smalle weg juist in het midden zijn? In die gespreksgroep kwamen we uit bij een smal paadje, midden op de brede weg. Het smalle paadje, dwars door alle verschillende ervaringen en standpunten heen, waar mensen zoekend en tastend iets gewaarworden van de nabijheid van de Eeuwige.
Tijdens een college hoorden wij over de middeleeuwse geestelijke Nicolaas van Cusa. Hij stuurde eens een bijzonder portretschilderijtje naar een groep broeders. Hij gaf daarbij de instructie: laat alle broeders daar eens omheen lopen, in tegengestelde richtingen. In de praktijk bleek dat iedere broeder, waar hij ook stond en in welke richting hij ook liep, gewaarwerd dat het portret speciaal hem aankeek. Dat beeld gebruikte Nicolaas van Cusa als gelijkenis. In welke richting een mens ook loopt, welk standpunt die mens ook inneemt, overal is de blik van de Eeuwige op die mens gericht en juist die mens heeft vanaf haar of zijn eigen standpunt een eigen zicht op de Eeuwige.
Het college ging over de betekenis van de geloofstraditie en de onderscheiding der geesten. Kijk eens op hoeveel verschillende manieren mensen iets van God gewaar kunnen worden. Kijk eens naar de rijkdom van al die verschillende standpunten. Durf ook te zien hoe een mens dikwijls vastzit en ploetert in de modder. En merk op hoe de uitersten elkaar raken. De ene mens die bijvoorbeeld streng aan het vasten is en de ander die zich te buiten gaat aan voedsel. Of de ene mens die uiterst orthodox is in het geloof en de ander uiterst vrijzinnig. Daar op die brede weg is de hele veelkleurigheid van onze ervaringen en dwars daar doorheen loopt dat smalle weggetje van de ontmoeting met God.
Kerk en spiritualiteit
Het begrip spiritualiteit betekent feitelijk: het gaan van de geestelijke weg. Christelijke spiritualiteit is het gaan van de geestelijke weg in het spoor van de christelijke traditie. Nieuwe spiritualiteit is het gaan van de geestelijke weg volgens nieuwe inzichten. Op een bijeenkomst van Gaandeweg, de landelijke vereniging van geestelijk begeleiders, sprak Maarten Meester naar aanleiding van zijn boek ‘Nieuwe spiritualiteit’. Als een verbindend thema in nieuwe vormen van spiritualiteit ziet hij vrijheid, nader ingevuld met het verlangen naar groeien in mens-zijn en vaak verbonden met een nieuwe aandacht voor de natuurlijke omgeving. Daartegenover ziet hij hoe mensen de kerk vaak associeren met onvrijheid en dwang. Anderzijds blijkt veel van die nieuwe spiritualiteit helemaal niet zo nieuw te zijn en lopen er inhoudelijk allerlei lijnen naar de kerkelijke traditie.
Deze lezing deed mij denken aan de bekende Diësrede van Titus Brandsma uit 1932, waarin hij zich met ontsteltenis afvraagt, hoe mensen in onze tijd zich zo kunnen laten voorstaan op hun vooruitgang en zich tegelijkertijd zo massaal afkeren van God. ‘Is daar tekort alleen aan hun zijde?’ vraagt Titus Brandsma zich af, ‘Of wordt er iets van ons gevraagd om het weer in helderder licht te doen stralen over de wereld en mogen wij de hoop hebben, dat een studie van het godsbegrip deze grootste aller noden tenminste lenigen zal?' Ik geloof dat hier een grote uitdaging ligt. De uitdaging om, onder de beelden van stugge kerkelijke instituten vandaan, het geheim van Gods aanwezigheid in het leven van mensen op te delven. Jezus vertelt over het koninkrijk van de hemel, dat is: de ervaring van Gods werkelijkheid in de werkelijkheid van mensen. Het is als een schat die verborgen ligt in de akker. Wanneer iemand die schat vindt, verkoopt hij in zijn vreugde alles wat hij heeft om de akker te kopen en die schat te verwerven. Geestelijke begeleiding is schatgraven. Waar ontdek ik iets van dat geheim van Gods aanwezigheid? Waar hoor of zie of proef jij iets van die vreugde? Hoe wandelen wij met God? En wat kunnen wij daarvan delen met al de mensn die zo verlangen naar vrijheid, naar groeien in mens-zijn en zorgzaamheid voor de aarde?
4. WANDELEN MET GOD – KUIERJE MEI GOD
Mijn eindwerkstuk voor de Opleiding Geestelijke Begeleiding had als titel ‘Kuierje mei God oer de Slachte’. Ik wilde iets doen rondom Friese spiritualiteit. Een kerkdienst, voorafgaand aan de
derde Slachtemarathon over de voormalige Middelzeedijk, bracht mij op het idee voor de opzet. Het thema van de dienst was ‘Kuierje mei God’ en in de liturgie waren allerlei elementen van de
geestelijke weg en geestelijke begeleiding herkenbaar. Los van het evenement heb ik vervolgens de Slachtemarathon in onderdelen gelopen. Tijdens de wandelingen maakte ik foto’s en hield een
dagboek bij, naar het aansprekende voorbeeld van kerkvader Augustinus geschreven in de vorm van een gebed. De leidraad was een aantal thema’s uit de opleiding en tussen de wandelingen door
schreef ik thuis rondom die thema’s wat de opleiding mij gebracht had.
Ik schreef dit werkstuk in het Fries. In 1940 schreef Titus Brandsma in het voorwoord van het sneinsmissaal: ‘Wy binne it Frysk bidden net wend en wy fiele it net as in gemis dat wy net oars as yn it Nederlânsk bidde. Wy miene it wol misse to kinnen en wy binne tige tefreden mei ús bewende gebedens….. Oan wa’t fan bidden yn de Fryske taal net hearre wolle, der neat foar fiele, doar ik sizze: Jimme witte net wat jimme ûnbenutte litte’. Ik ben van huis uit het bidden in het Fries wél gewend en ik kan dan ook van binnenuit begrijpen wat er volgens Titus Brandsma te ‘benutten’ valt.
Friese spiritualiteit
Onze spiritualiteit – ons gaan op de geestelijke weg, onze bestaan in gerichtheid op God – is in alle vezels verbonden met ons dagelijkse leven. Kees Waaijman spreekt in dat verband over primordiale spiritualiteit. Dat hielp mij om na te denken over iets als Friese spiritualiteit. Het landschap, de taal, de cultuur en gemeenschap waarin een mens leeft spelen mee in de spiritualiteit van die mens. De Schepper heeft ons niet als anonieme elementen neergezet in een anonieme omgeving. Maar juist in de kleur van ons eigen menszijn, zich ontvouwend in de eigen omstandigheden, mogen wij tevoorschijn komen. Als voorbeeld een van mijn vroegste herinneringen: ‘As lyts famke gong ik mei ús mem te wask ophingjen. It wie moai maitiidswaar en de koweblomkes bloeiden yn it hôf. En ik soarge dat mem net op de koweblomkes trape.’ Het is zomaar een herinnering van een paar mensen, maar zo verweven met juist die omgeving en die taal. En juist ook zo verweven met het geheim van de Schepper en de schepping.
In 2009 is Krúspunt opgericht. In het spoor van het Kristlik Frysk Selskip stimuleert dit ‘Frysk Oekumenysk Platfoarm’ ontmoeting en uitwisseling met betrekking tot het Fries in en rond de kerken. Dat gebeurt onder meer door de opzet van een website, te vinden via www.kruspunt.nl. Aan de oprichting van Krúspunt ging een Breinstoarmdei vooraf, waar een veelkleurig gezelschap zich bezonnen heeft op het Fries in de kerken en kerk-zijn in Fryslân. Dat was een inspirerend voorbeeld van hoe mensen zoeken om iets van de ontmoeting met de Eeuwige te delen en door te geven in de taal van hun hart, in de kleuren van hun primordiale spiritualiteit. Ik geloof dat er op dit terrein veel mogelijkheden te benutten zijn, om het evangelie te laten doorwerken in de dagelijkse werkelijkheid van mensen en om in dat dagelijkse bestaan de ontmoeting met God te zoeken - te wandelen met God.