Het ene nodige in het hier en nu

Het ene nodige in het hier en nu

 

Eindwerkstuk Supervisorenopleiding Windesheim, 2011, Tytsje Hibma

 

 

Download
Het ene nodige in het hier en nu
scriptie supervisorenopleiding.pdf
Adobe Acrobat document 909.2 KB

SAMENVATTING: HET ENE NODIGE IN HET HIER EN NU

 

Het begrip 'belangeloze ervaring' dat Frans Siegers overneemt van Herman Andriessen vormde de aanzet voor dit werkstuk. Ik verbond het met het begrip 'non anxious presence' dat al langer met mij meeging, Deze begrippen raakten mij als een uitdrukking van de grondhouding waar ik naar zoek in supervisie en geestelijke begeleiding. In dit werkstuk verdiep ik mij in die grondhouding en hoe je daar in kunt groeien. Vanuit dat thema belicht ik wat de ontmoeting tussen supervisie en geestelijke begeleiding kan opleveren. De grondhouding - zo constateer ik gaandeweg - is tegelijk de kern van waar het om gaat in het proces van supervisie en geestelijke begeleiding.

 

In hoofdstuk 1 geef ik als kader aan wat supervisie en geestelijke begeleiding inhouden. De overeenkomst naar structuur, inhoud, proces en begeleidingsrelatie laat ik zien in een gelijksoortige definitie. Supervisie omschrijf ik dan als: iemand begeleiden in de ontwikkeling als persoon in relatie tot haar beroep. En geestelijke begeleiding als: iemand begeleiden in de ontwikkeling als persoon in relatie tot het geheim van haar bestaan. Het perspectief van supervisie is dus het beroep en het leerproces van de persoon met het oog op de werksituatie. Het perspectief van geestelijke begeleiding is het geheim van het bestaan en het omvormingsproces van de persoon in de ontmoeting met dat geheim. Als vrucht van de ontmoeting van beide benoem ik mijn eigen ervaring. De geestelijke begeleiding brengt mij bij de kern en de dragende kracht. De supervisie brengt mij bij de concrete praktijk, hoe een en ander daar wel of niet handen en voeten krijgt.  

 

In hoofdstuk 2 beschrijf ik de grondhouding in supervisie en geestelijke begeleiding. Ter verbreding benoem ik ook enkele aspecten vanuit andere disciplines. Mijn conclusie is dat ten diepste de grondhouding in de verschillende begeleidingsrelaties samenvalt. Ik omschrijf die als belangeloze aanwezigheid als gave en opgave. Ik maak daarbij gebruik van wat Andriessen schrijft over belangeloze ervaring: de ontvankelijkheid voor de ontmoeting met iets of iemand in het hier en nu, de geraaktheid die tot verandering brengt. Met de woorden gave en opgave duid ik de tweeledigheid aan in een veranderingsproces: dat wat een mens onderneemt en dat wat aan een mens gebeurt.

 

Hoofdstuk 3 gaat over de ontwikkeling in grondhouding. Ik onderscheid daarbij vier aspecten: doel, criteria, proces en middelen. Het doel - de belangeloze aanwezigheid als gave en opgave - belicht ik nog eens vanuit enkele centrale aspecten. Ik zoek vervolgens naar criteria om iets te kunnen zeggen over een eventuele ontwikkeling. Ik constateer dat het aspect van de grondhouding als 'gave' niet in termen van competenties te duiden is. In het beeld van de spiraal breng ik aspecten samen uit supervisie en geestelijke begeleiding, als een referentiekader waarmee de ontwikkeling gepeild kan worden. De convergerende beweging in het proces van de leerweg en de geestelijke weg verbind ik met de begrippen ambivalentie, integratie en het meerstemmig zelf. Ik benoem daarin ook de ruimte van de ontmoeting met het geheim van het bestaan. Tenslotte illustreer ik de bruikbaarheid van het genoemde referentiekader aan de hand van een concrete werkvorm: het Theater der Ikken.

 

In hoofdstuk 4 teken ik de rode draad in het geheel en geef aan waar ik mij zelf op de weg bevind. Ik beschrijf nogmaals hoe in mijn eigen ervaring supervisie en geestelijke begeleiding elkaar aanvulden. Dit werkstuk is een oogsten voor mezelf wat ik in beide opleidingen en in de ontmoeting daartussen heb geleerd. Maar ik hoop dat ik ook andere supervisoren en geestelijk begeleiders en hun opleiders daarmee van dienst kan zijn. En ik beveel een verdergaande ontmoeting tussen supervisie en geestelijke begeleiding van harte aan. Juist door een verbinding van beide perspectieven kunnen supervisoren en geestelijk begeleiders hun referentiekader uitbreiden, meer inzicht krijgen in de verschillende lagen van een persoonlijk veranderingsproces en daardoor beter anderen van dienst zijn.