Identiteit in beweging

In de interviewserie ‘Op Fryske grûn' in het Friesch Dagblad vertelden voorgangers in de zomer van 2017 over hoe hun levensverhaal een verbinding kreeg met Fryslân en de Friezen. Dit artikel is daarop een terugblik.

Friesch Dagblad, 16 september 2017, Tytsje Hibma

Portretten ‘Op Fryske grûn’ laten een Friese identiteit-in-beweging zien

 

Op Fryske grûn - Tytsje Hibma 

 

In de interviewserie ‘Op Fryske grûn' van deze zomer vertelden voorgangers over hoe hun levensverhaal een verbinding kreeg met Fryslân en de Friezen. Tytsje Hibma blikt er op terug.

 

Wat betekent de Friese context in ons geloven en kerk zijn? De diverse interviews in ‘Op Fryske grûn’ gaven in de afgelopen maanden een kleurrijk beeld hoe het is om in Fryslân te werken en te wonen als voorganger. Het bleken vaak ook boeiende illustraties te zijn van de thema’s van de cursus 'Leauwe yn Fryslân', waar ik zelf aan mee werk.

 

Opvallend is het woord 'thuiskomen' in de meeste interviews: 'Fryslân trok en bleef trekken, daar voel ik me thuis' en 'hoewel ik er niet eens vandaan kom, heeft Fryslân voor mij iets van thuiskomen.' Thuiskomen is ook een belangrijk woord in onze cursus, als deel van een centraal Bijbels en theologisch spanningsveld: thuiskomen en onderweg zijn, de inwoner en de vreemdeling, inculturatie en pelgrimage. Er is het verlangen naar het eigene van thuis, maar ook het kritische perspectief van de pelgrim.

 

De pool van het thuiskomen vonden we bijvoorbeeld in het interview met doopsgezind predikant Flora Visser. Ze vertelde over het bezoek van emigranten in de doopsgezinde kerk van Witmarsum: ‘Een bezoeker begon in het Fries tegen hen te praten en toen sprongen bij hen de tranen in de ogen. Ze hoorden Fries! Ze ervoeren dat als hun taal, na alle omzwervingen van hun voorouders zat dat nog zó diep geworteld. Dit is thús.'

 

Het kritische perspectief van de pelgrim zien we in wat de uit Kameroen afkomstige pastoor Charles Eba’a zegt over zijn communiteit in Fryslân: 'We willen laten zien dat samenleven met mensen met verschillende culturele achtergronden kan en ook dat samen christen zijn kan. We willen laten zien dat het niet nodig is om bang te zijn voor de ander of voor wat anders is. Er is te veel angst.'

 

 

Identiteit

 

In de interviews wordt ook een en ander gezegd over 'de Friezen': 'De aard van de Friezen is helder. Hier is ja ja en nee nee’, aldus ds. Christien Ferrari uit Joure. Het is in het noorden wat gemakkelijker om tot een goed geestelijk gesprek te komen. ‘Friezen zijn trots en fier, niet het minst op hun taal’, vertelde de in Duitsland geboren en opgegroeide Wiebke Heeren, predikante in de Trynwâlden. Het Fries is onderdeel van die diepgewortelde identiteit, verwoordde ds. Jurjen Hilverda uit Winsum. ‘Ik kom er nu achter hoe diep het Fries-eigene in me zit.'

 

Maar er klinkt ook een vraag door: 'Wat nu specifiek Fries zou kunnen zijn in de wijze van geloven hier, vind ik moeilijk aan te geven.' Die vraag speelt ook bij 'Leauwe yn Fryslân'. Identiteit is een belangrijk begrip: het wezen van (een groep) mensen, gevormd door de levensgeschiedenis, gemeenschap, cultuur en geloof. En steeds is er het gevaar dat een minderheid door een meerderheid van identiteit beroofd wordt - en dan vervalt tot zogenaamde ‘antropologische armoede’. Anderzijds is de identiteit van een persoon of groep heel moeilijk te 'vangen' en is ook een uiterst kritische blik nodig met het oog op stereotypen en vooroordelen. Daarom spreken we ook liever van identiteit-in-beweging, en niet van het ‘Frysk eigene’ of de volksaard. Een treffende relativering van dé identiteit van de Friezen is de waarneming in de interviews dat 'de cultuur van Frederiksoord toch echt anders is dan die van Heerenveen' en dat 'Baard geen Winsum is'. Zo ook de stereotype-conclusie dat de bewoners van de Bouhoeke en de Wâlden zo verschillend zijn.

 

 

Taal, cultuur, landschap

 

Hoe de Friese context van betekenis is voor ons geloven en kerkzijn kom je vooral op het spoor door goed waarnemen, door aandachtig luisteren en kijken. In een andere serie in het Friesch Dagblad deze zomer (Late roeping) zei predikant ds. Harmen van Wijnen over zijn theologiestudie: 'Het belangrijkste woord tijdens de studie was context. Daar heb ik veel aan in de gesprekken met mensen: welke context brengt iemand mee, qua achtergrond, opvoeding, werk.'

 

Een van de geïnterviewden vertelt over haar pastorale bezoeken: ‘Daar hoor ik levensverhalen van gemeenteleden. Hoe die verbonden zijn met het Friese land, met de taal en cultuur.’ Andere geïnterviewden vertellen bijvoorbeeld over aaisykjen, skûtsjes, de betrokken gemeenschap, rust, ruimte, burenhulp, het weidse land, het smûke, prachtige luchten, water en kanovaren, de fanfare, het groeten op straat, het 'wrotten en wramen' van de boeren.

Deze rij woorden geeft een kleine indruk van 'identiteit-in-beweging'. Cultuur en landschap vormen daar een belangrijk aspect van en in het bijzonder ook de taal. Ds. Jurjen Hilverda verwijst naar een uitdrukking als 'lytse fladde': 'Uitdrukkingen die je niet kunt vertalen, maar waar mijn hart sneller van gaat kloppen.' Hoe het hart geraakt wordt door de eigen taal is ook voelbaar bij een andere opmerking: 'Op zeker ogenblik hoorden we Frysk. Je wordt een heel ander mens. Heerlijk was het om ineens Frysk te kunnen praten.' De voorgangers vertellen ook hoe ze bezig zijn om het Fries te integreren in het geloven en kerk zijn. Flora Visser vertelt over de kerkdiensten: 'We zingen per dienst minstens één lied in het Fries, de schriftlezing is regelmatig uit de Fryske Bibel en ik probeer ook in het Fries de gebeden te doen. Je merkt dat dit de 'taal fan it hert' is voor vele mensen.' Een ander vertelt over het pastoraat: 'Wanneer je dezelfde taal spreekt, kom je op gelijke hoogte. Door ook Frysk te spreken, win je het vertrouwen van mensen - je bent dan een van hen. Zeker in situaties waarin het er om spant.'

 

 

Spreken van God

 

Een sprekend voorbeeld van verbinding met de Fryske context beleefde ik in mijn eigen gemeente. Ik woonde lange tijd in de Greidhoeke, maar ben nu predikant in de Lytse Bouhoeke en raak thuis in de seizoenen en de taal van de akkerbouw. Een van de boeren, een alleenstaande oude man, kon met zoveel liefde spreken over 'de frucht fan it lân', dan voel je hoe dat verweven is met zijn bestaan. De laatste maanden van zijn leven bracht hij door in een verpleeghuis. Hij was helemaal van slag dat hij weg moest van de boerderij en de oogst niet meer kon meemaken. We spraken over het naderende levenseinde. Hij had vanuit zijn vrijzinnige levensgeschiedenis eigenlijk geen taal voor God, maar hij wilde wel een afscheid in de kerk. En hij had ook een lied in gedachten, gedicht door de Arumer J.L. van der Burg: 'Dêr't de dyk it lân omklammet, lyk in memme-earm har bern'. De taal van dit lied werd taal van God: de omarming van de zeedijk, de omarming van de moeder en de grote omarming, bron van rust en van vrede. 

 

Tytsje Hibma (1958) is predikant in Arum en Kimswerd. Ze is geboren in Wiuwert en was van 2009-2013 secretaris van Krúspunt, het platform voor organisaties en personen die meer willen met het Fries in en rond de kerk. Ze is tevens als docente betrokken bij de cursus Leauwe yn Fryslân, die vanuit Jorwert wordt gehouden.